Op een deel van een Natura 2000-gebied bij Lobith houden Arjan en Martine Bisschop Lakenvelder- en Wagyu runderen, Hongaarse wolvarkens en vleeshoenders. De eigenaren van landgoed De Houberg en hun jonge pachters hebben een gezamenlijke visie: een bedrijf met extensieve veeteelt en natuurproductie.     

Als we bij het woonhuis van Arjan en Martine arriveren, heeft Arjan net een aantal Lakenvelders ingeladen voor transport naar de Houberg, een paar kilometer verderop. Hier staat de dames een romantisch treffen met stier Cesar te wachten. In de stal achter het huis horen we nu nog het gezellige knorren van twee Hongaarse wolvarkens die meehelpen met compost maken en het piepen van jonge vleeskuikens. “Binnen afzienbare tijd verhuizen we naar een voormalig melkveebedrijf op een steenworp afstand van de Houberg”, glundert Martine. “De eigenaar heeft het onlangs aangekocht en verpacht het aan ons. Een lang gekoesterde droom die uitkomt.”

 

Subsidie
De kuddes runderen van Arjan en Martine begrazen niet alleen de weiden, maar lopen ook regelmatig in het aangrenzende bosgebied. Ze houden delen van het bos open. Martine: “Als ik ze daar zie lopen heb ik altijd zoiets van: zo hoort het. Ze voelen zich daar overduidelijk thuis. We zijn nu bezig subsidie aan te vragen voor meer agroforestry, dus meer bomen en andere begroeiing.”

 

Voedselbos is de toekomst

Aanvankelijk waren Arjan en Martine wat huiverig voor een subsidieaanvraag. “We dachten: moeten we dat wel doen? Maar inmiddels zien we dat anders. Tot het moment waarop mensen die waarde aan de natuur toevoegen, betaald gaan worden uit de markt, is het prima om subsidie aan te vragen.”

Martine volgde onlangs een basiscursus over voedselbossen. Die zijn de toekomst, zeker weten. De natuur kan zoveel geven. Daar kun je bij wijze van spreken hele dorpen van voeden. En niet eens tegen de hoofdprijs, want je laat de natuur gewoon zijn werk doen. De enige tijd die je erin steekt is de oogsttijd. En als die oogst dan ook nog rijk en overvloedig is, kun je je producten gewoon tegen een groothandelsprijs verkopen.”

 

Buiten kaders denken

“Omdat we niet uit de reguliere hoek komen – ik als beginnend boerin al helemaal niet – is het veel makkelijker om buiten de kaders te denken. Vanuit mijn niet-weten stel ik vragen. Waarom moet je kalfjes weghalen bij de koe? Dat hebben we de eerste twee jaar gedaan. Wat een onrust. Veel groepjes, heel veel stress… Tot we hier een keer kwamen en het verdacht stil was. De koeien waren dwars door alle afrasteringen heen gelopen en alles stond weer bij elkaar. Sindsdien laten we de kalveren bij de koeien lopen.”

Het regelt zich van zelf, is de ervaring. “Zodra het nieuwe kalf er is, mag de pink niet meer drinken bij de koe. Alle biest is voor het kalf. Overigens worden koeien na die eerste twee kwetsbare weken weer toleranter en zie ik soms kalf en pink tegelijkertijd drinken bij een koe. Die melk is puur krachtvoer voor de pinken. Ze groeien op tot grote, lompe en oergezonde beesten!”

 

Waygu zonder brok

Martine vertelt enthousiast verder: “Nog zo’n vraag. Ga ik onze Waygu runderen brok voeren om ervoor te zorgen dat hun vlees die topmarmering krijgt? Brok met ingrediënten uit Zuid-Amerika, waar de regenwouden op omvallen staan? Dat strookt totaal niet met hoe wij met de natuur en de bodem bezig zijn. Nu mesten we ze niet meer af, ze leven van wat de natuur geeft. En de chefs van de restaurants waar wij mee samenwerken zeggen: ‘De marmering mag dan minder zijn, dat vlees heeft zoveel meer diepgang.’”

 

Lichaamstaal

Goed kijken en de lichaamstaal lezen geeft Martine en Arjan de informatie die ze nodig hebben. “Zijn we een kalfje kwijt en de koe blèrt niet, dan heeft ze het ergens verstopt in het hoge gras. Zien wij een drachtige koe haar pink wegschoppen dan weten we dat de geboorte op handen is.” Martine hoeft niet precies te weten hoeveel een kalf binnenkrijgt.  “Als hij door het land kan rennen, alert is, niet blijft liggen als ik eraan kom en een ronde buik heeft, dan is dat mijn graadmeter.”

Tekst en foto: Margriet Markerink