De Kameroen staat bekend als een sober en bijzonder sterk ras. De ooien zijn hoornloos in tegenstelling tot de rammen die een paar flinke exemplaren bezitten. Deze van oorsprong Afrikaanse schapen zijn zelf-ruiend en worden niet erg groot. Dat maakt de verzorging, zoals het behandelen van de klauwen, makkelijker. 

De officiële naam voor de Kameroen is Djallonké. Deze naam heeft het schaap te danken aan het Yalunka of Dialonké volk, de oorspronkelijke bewoners van de bergachtige hoogvlakte de Fouta Djallon. Zij trokken met hun vee over hoogvlakte, die in het noorden uitloopt tot in Senegal en Guinee-Bissau en in zuiden tot in Sierra Leone. De kleine en gedrongen Djallonké schapen werden voornamelijk gehouden voor het vlees. De dieren waren goed aangepast aan de hitte. En waren immuun voor gevolgen van de parasiet die de tseetseevlieg overbrengt en de slaapziekte veroorzaakt.

De naam Djallonké wordt niet veel gebruikt, want elk West-Afrikaans land heeft een andere naam voor dit schaap. Maar de African Ornamental Breeders Association (AOBA) en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) gebruiken de naam wel.

 

Veel voordelen
Kameroeneigenaren prijzen hun dieren om hun sterke gezondheid. Ook al zijn ze van Afrikaanse oorsprong, ze kunnen prima tegen ons Nederlandse klimaat. Ze houden niet erg van regen en hebben daarom een stal nodig om in te schuilen. Kameroenschapen kunnen het hele jaar worden gedekt. Bij de geboorte van één- of tweelingen hebben ze meestal geen hulp nodig. De ram is in tegenstelling tot de ooien gehoornd en heeft prachtige halsmanen, die in de winter meer zichtbaar zijn dan in de zomer.

Een groot voordeel is dat de Kameroen een haarschapen is zijn, scheren is niet nodig. In de winter krijgen de dieren een wollig vachtje van enkele centimeters. Na de rui in het voorjaar verschijnt er een gladde zomervacht. Met die korte zomervacht hoef je je weinig zorgen te maken over myiasis of huidmadenziekte. Hierbij legt de vleesvlieg in de warme zomermaanden haar eitjes in de wol van een schaap, waarna de maden het schaap langzaam opeten. Zo’n voor vliegen aantrekkelijke vacht ontbreekt bij de Kameroen.

 

De eerste Kameroen schapen in Europa
Ergens in het begin van de 19de eeuw verschenen de eerste Kameroenschapen in Europa. De schapen werden door koopvaardijschepen meegenomen als proviand voor de bemanning. De dieren die levend Europa bereikten, kwamen als bezienswaardigheid terecht in dierentuinen. Maar ook als voer voor de leeuwen.

Overtollige dieren kwamen bij particulieren terecht. Bij gebrek aan raszuivere aanwas werd er volop gekruist met andere schapenrassen, waaronder de Soay en de Barbados Blackbelly. Met als gevolg dat er in Europa veel niet raszuivere Kameroens rondlopen.

 

Fleslam
Gerard Hoek heeft naast zijn Kameroenschapen ook ezels, kippen, duiven, konijnen, een muildier en een uit de kluiten gewassen Hampshire Down – koosnaam ‘de Bolle’. Gerard vertelt hoe de Kameroens op zijn pad kwamen. “Ik ga regelmatig met mijn ezels naar evenementen in de omgeving. Twintig jaar geleden stond ik met mijn dieren op de tuinbeurs in Zwolle waar ik een knuffelhoek voor kinderen verzorgde. Op een gegeven moment sprak iemand mij aan of ik belangstelling had voor een lammetje aan de fles. Mijn vrouw José liep met hem mee en kwam terug met een Kameroenlammetje. Het lam groeide uit tot een prachtige ooi. Via de dierenarts kwam ik op het spoor van een andere liefhebbers en kon ik een ram kopen die het ooitje heeft gedekt. Zo is de liefhebberij begonnen en is inmiddels uitgegroeid tot een flinke kudde.”

 

Kameroen in alle kleuren

Een Kameroen komt voor in verschillende vachtkleuren. Van egaal wit tot zwart en alles daartussen. In Europa zie je vooral veel zwartbuiken, ook wel ‘Black en Tan’ genoemd. Dit zijn dieren met zwarte aftekeningen op de kop, zwart onder de kin, een zwarte buik en het onderste deel van de poten is ook zwart.  Gerard Hoek heeft ook schapen met deze kleurslag maar ziet het liefst een meer gevarieerde kudde. Zo kan hij zijn dieren, die allemaal een naam hebben, eenvoudig uit elkaar houden.

 

Geit of schaap?

“De Kameroen is een gemakkelijk te houden en bijzonder haarschaap met alleen maar voordelen’’, vindt Gerard. “Ze zijn vriendelijk van aard en je hebt echt iets bijzonders in de wei. Ik neem op de koop toe dat ze zo nu en dan worden aangezien voor geiten. Kenners weten dat schapen verschillen van geiten door het ontbreken van de bekende sik. Bovendien staat de korte staart van een geit recht overeind en die van een schaap hangt naar beneden.”

Tekst en foto: Jan Smit